Een vijfde IT-beslissers heeft weinig vertrouwen in cloud databescherming

Een vijfde van de IT-beslissers heeft weinig vertrouwen in de cloud als het gaat om databescherming en privacy. Dit blijkt uit onderzoek van datacenter BIT. Voor het onderzoek werden ruim 1.000 IT-beslissers bevraagd over databeheer, dataopslag en databeveiliging.

Slechts de helft van de organisaties zou opnieuw kiezen voor hun huidige provider als ze een nieuwe cloudleverancier moet kiezen. 45 procent van de respondenten maakt het niet uit welke cloud zijn of haar organisatie gebruikt.

Verschillen per sector
Ook is slechts de helft van de respondenten op de hoogte van wat hun cloudleverancier daadwerkelijk doet op het gebied van databeveiliging. Hierbij springen er een aantal sectoren uit. Zowel organisaties in de gezondheidszorg (38 procent) als de overheid (49 procent) zijn aanzienlijk minder goed op de hoogte van wat hun cloudprovider doet op het gebied van databeveiliging. Dit is vreemd, aangezien júíst organisaties in deze sectoren vanwege de aard van hun werk te maken hebben met zeer gevoelige gegevens, en zich aan strenge wet- en regelgeving moeten houden.

Volgens CTO Alex Bik bij BIT blijkt uit het onderzoek dat (data)beveiliging en privacy in de top drie staan van selectiecriteria bij het kiezen van een hosting- of cloudprovider. “Het is daarom op zijn zachtst gezegd vreemd dat slechts de helft van de mensen weet wat hun provider op dit gebied doet. Ook het feit dat slechts een op de vijf IT-beslissers weinig vertrouwen heeft in databescherming en privacy van de cloud laat zien dat maar een hele kleine groep zich überhaupt verdiept in dit onderwerp. Als iemand met ‘gezond verstand’ zegt dat alles in orde is bij een hosting- of cloudprovider, dan wordt dit vaak voor waar aangenomen, zonder verdere verificatie. Op papier lijken databeveiliging en privacy heel belangrijk, maar in de praktijk wordt er te weinig bij stilgestaan. Dat laat zien dat bedrijven en organisaties nog steeds de risico’s onderschatten die bijvoorbeeld een datalek met zich meebrengt.”